Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers

COPYRIGHT.. Zonder mijn toestemming mag geen gebruik worden gemaakt van mijn foto's en tekst.......


donderdag 18 september 2025

Les Beaux Champs anno 2025

Afgelopen weekend, 13 en 14 september 2025, was er weer een Open Monumentendag in Weert met als thema "Erfgoed en Architectuur". Ook nu weer kon je, net als vorig jaar, een bezoek brengen aan landgoed "Les Beaux Champs". Het L-vormig landhuis dat sinds 30 augustus 2004 op de Monumentenlijst staat, bestaat uit een woonhuisgedeelte met links het koetshuis en een aangebouwde stal uit 1949 die haaks op de achtergevel van het koetshuis staat. Het was me al snel duidelijk dat er al veel werk is verzet, maar dat nog het nodige moet gebeuren voor het karwei geklaard is. "Good wêrk heet tiêd vandoon" ( goed werk vergt tijd) zullen we maar zeggen......
situatie van het landgoed op de Monumentendag op 14 september.
In mijn post van 30 april 2023 stond ik uitgebreid stil bij de historie van het landgoed, maar over de woning heb ik toen weinig verteld. De Monumentendag was een goede gelegenheid er meer over te vertellen.
Het landhuis dat Wenmaekers omstreeks 1875 in Altweert (Altweerterheide bestond nog niet)  liet bouwen, is gebouwd in een eclectische bouwstijl. 
Het eclecticisme ontstond in de eerste helft van de 19de eeuw in Parijs en rond 1850 werd het in Nederland geïntroduceerd. Eclecticisme is een bouwstijl waarbij men het beste van vroegere bouwstijlen zoals gotiek, renaissance en barok combineert tot een nieuw geheel. Het is een bouwrichting die zich afzet tegen het historisme, dat het navolgen van een historische stijl vooropstelt. Het vinden van een eigen, niet- historische vormgeving vond men in die tijd mooi en het was aan de opdrachtgever en wellicht de architect welke elementen van nieuwe en oude bouwstijlen werden gecombineerd.  Motieven en ornamenten werden zo vaak op originele wijze verwerkt.  
Wil je meer over de typische kenmerken van het landhuis van Wenmaekers weten, ga dan naar de site van het Rijksmonumentenregister. Daar wordt dat uitgebreid beschreven. Ik heb ze overigens laten weten dat een aantal feiten onjuist zijn weergegeven. Ze hebben n.a.v. mijn reactie de link naar mijn blog geplaatst.

de situatie van het woonhuis toen Christ en Mieke (moeke) het bewoonden.

Nadat straalbedrijf Cuijpers in 2018 naar het voormalige VBI-terrein op Lozerweg 74 was verhuisd, kon op vrijdag 13 april van dat jaar de aftrap worden gegeven voor de herinrichting van het voormalige straalbedrijf door stichting Ark. Dat ging allemaal niet zo vanzelfsprekend, want nadat de gebouwen (m.u.v. de machineloods) waren gesloopt, moest er behoorlijk wat vervuilde grond worden gesaneerd en uitgaande van de standaard aanpak, moest die allemaal worden afgevoerd.
Dat alles kun je HIER nog eens nalezen. 

voorkant van les Beaux Champs in 2003
achterkant van les Beaux Champs in 2003
Foto van 2018 na de sanering
De situatie van het woonhuis aan de voorkant in 2020. Niet iets om vrolijk van te worden.
de situatie aan de achterkant in 2020
De volgende grote klus was de renovatie van het woonhuis  Een klus waar Ingrid Cuijpers (de eigenaresse)  de handen aan vol zou krijgen. Omdat er al tientallen jaren namelijk niets aan onderhoud was gedaan en het monumentale pand al jaren niet meer bewoond werd, was het steeds verder in verval geraakt en onbewoonbaar. Dat verval gold ook voor het bakhuis, dat net als de woning op 30 augustus 2004 op de monumentenlijst  is gezet. 
de situatie van het bakhuisje in 2020
Ingrid kwam met grote plannen om het karakteristieke gebouw een toeristische invulling te geven. 
Zij zou het  pand gaan opknappen en diende in juni 2017 via Advies- en Projectbureau Engelen een principeverzoek in.  “Het is geen kleine klus”, zei ze daarover. “Maar ik wil er graag een Bed en Breakfast (B&B) van maken. En dat concept eventueel uitbreiden met andere faciliteiten zoals horeca. Het is een charmant pand en in combinatie met de aangrenzende natuur zie ik veel mogelijkheden. Het Blauwe Meertje ligt bovendien op steenworp afstand".  (in: Weert is veranderd, 13 april 2018).

In juni 2019 ging de gemeente Weert grotendeels akkoord met het voorstel, maar pas in 2021 kon dan eindelijk met de renovatie worden begonnen. Dat het een grote klus is, blijkt wel duidelijk uit het feit dat ze nu in september 2025 nog lang niet klaar is met het project. De  Open Monumentendag was een goede gelegenheid om eens te gaan kijken hoe ver men gevorderd is.

Ik liet je net met enkele foto's zien  hoe het in de vorige jaren was en met de volgende foto's hoe het er nu voor staat.
situatie  voorkant in september 2024
situatie achterkant in september 2024
situatie van de asymmetrische achtergevel woonhuis op 14 september2025

Zoals ik al zei, staat ook het bakhuisje op de monumentenlijst. Het mag dus niet afgebroken worden. Het staat links van het woonhuis. 
Ik heb wat foto's van 2003 gevonden op de site van Monumentenzorg en heb ze ingekleurd.  Zo heb je een beter idee hoe het er oorspronkelijk uit moet hebben gezien. Een beschrijving van dit monumentje vind je ook op de site van het Rijksmonumentenregister.
bakhuisje in mei 2016
bakhuisje in september 2024 met bouwtekening hoe het moet worden.
bakhuisje in september 2025
bakhuisje in september 2025
Op deze foto van 2016, 2024 en  die van 2025 is te zien dat het er alleen maar slechter op geworden is. Dat kwam mede door de monumentale eikenboom, die door toedoen van Stichting Groen Weert op de bomenlijst was gezet, maar het helaas heeft begeven. Ik ben reuze benieuwd of het gaat lukken om het gebouwtje weer zo origineel mogelijk terug te krijgen. 
 De voorgevel is ingedeeld in zes delen (traveeën). Die zijn rijker uitgevoerd dan de achtergevel. De 2 naar voor springende delen (die met een trapgevel) zijn versierd. In het bovenste deel is een ronde nis aangebracht met daarin een vrouwenfiguur en een (niet werkende) klok. De vrouwenfiguur bleek tot ieders verrassing van marmer te zijn en is al fraai gerestaureerd. De al jarenlang niet werkende klok is weggehaald en komt volgens Ingrid Cuijpers niet meer terug. Helaas. 
Het linker vooruitspringende gedeelte in de voorgevel is opgesierd met 4 ovale nissen langs de vensters met daarin de opgeknapte medaillons met duivelskoppen. Deze dienden als bescherming en om het kwaad buitenshuis te houden. In de voorgevel van het koetshuis helemaal links, moeten de nissen nog voorzien worden van een paardenhoofd. Met de restauratie daarvan is men nog bezig.
 Tussen de onder- en bovenlaag van de 2 trapgevels zie je 2 voorstellingen: rechts de naam van het landgoed en links een voorstelling met herten . Die moeten nog gerestaureerd worden.

Conclusie: de buitenkant is grotendeels klaar. Nu nog het bakhuisje en de inrichting van het woonhuis.
Misschien iets om volgend jaar weer een bezoekje te brengen.

zondag 25 mei 2025

Interview Weert Magazine van 24 mei 2025

 Je hebt ongetwijfeld gemerkt, dat het al een hele tijd stil is rond mijn blog en dat ik niets meer heb geschreven. De reden daarvoor is dat ik een hele tijd gezondheidsproblemen heb ondervonden, waardoor ik niet op pad kon. Het gaat gelukkig weer de goede kant op, dus ik sta weer te popelen om  ergens een natuurgebied te bezoeken. 

Onlangs ben ik door Ton Adriaens van maandblad "Weert Magazine" benaderd voor een interview. Maandelijks schrijft hij een stukje in MooiMens over iemand uit Weert die op de een of andere manier  is opgevallen. Hij was door iemand geattendeerd op het bestaan van "Weert en natuur" en dat leek hem wel wat om daar eens met mij over te praten.  Mocht je interesse hebben, dan kun je dat interview eens lezen.

Wel even op de link klikken:  https://www.weertmagazine.com/category/mooimens/ 
Klik op hun site helemaal links bovenaan op het thema: MooiMens

zaterdag 21 december 2024

Fijne kerstdagen en de beste wensen voor het nieuwe jaar


 Ik wil bij deze al mijn volgers en trouwe bezoekers fijne kerstdagen en 
al het goede in het nieuwe jaar 
toewensen.

(*** de slijmzwammetjes op deze foto zijn waarschijnlijk onrijpe Oranjesteelkalkkopjes; 
Physarum psittacinum. Vergelijk ze eens met de dennennaalden die er boven liggen.....)

zaterdag 30 november 2024

Herfst 2024.......Paddenstoelentijd deel 8: Van alles wat

Dit is de 8e en tevens laatste post van 2024 die gaat over paddenstoelen. Alle foto's die ik dit jaar gemaakt heb, kun je bekijken door HIER op te klikken.  Het was een kort seizoen waarin minder werd waargenomen dan andere jaren, maar desalniettemin hebben we toch weer een aantal interessante en nog niet eerder door mij waargenomen soorten gevonden. Deze heb ik in de vorige 7 posts laten zien. 

Deze keer is er in tegenstelling tot anders geen uitleg bij de getoonde paddenstoelen. Dat is omdat het er deze keer te veel zijn en omdat ik daar in oudere posts al iets over verteld heb. Dus vandaag alleen de foto's van een aantal fraaie exemplaren, maar voor degenen die  toch benieuwd zijn naar wat ik er over schreef, heb ik een link gemaakt naar de betreffende post. Daar kom je op terecht door op de naam onder de foto te klikken.  Na dat betreffende stukje gelezen te hebben, kun je weer naar deze post terug, door op de pijl helemaal links bovenaan het scherm te klikken. Als je op de foto zelf klikt, kun je die groter bekijken.
BLEKE FRANJEHOED  (Candolleomyces candolleanus)
BRAAKRUSSULA (Russula emetica)
DENNENVOETZWAM (Phaeolus schweinitzii)
DWERGCOLLYBIA (Collybia cirrhata)
ECHT JUDASOOR (Auricularia auricula-judae)
ECHTE TOLZWAM (Coltricia perennis)
GELE RINGBOLEET (Suillus grevillei)
(mismaakte)  GEWONE ZWAVELKOPJES (Hypholoma fasciculare)
GEWOON DONSVOETJE (Tubaria furfuracea)
IJSHONINGRAATJE (Ceratiomyxa fruticulosa var.porioides)
KOSTGANGERBOLEET (Boletus parasiticus)
OORZWAMMETJES (Crepidotus caspari)
PORSELEINZWAM (Oudemansiella mucida)
PRACHTVLAMHOED (Gymnopilus junonius)
ROESTVLEKKENZWAM (Rhodocollybia maculata)
SPEKZWOERDZWAM (Phlebia tremellosus)
ZWARTE KLUIFZWAM (Helvella lacunosa)
ZWAVELZWAM (Laetiporus sulphureus)

zaterdag 23 november 2024

Herfst 2024.......Paddenstoelentijd deel 7: Van alles wat

Vanaf een afstand zien veel paddenstoelensoorten er vaak niet erg bijzonder opvallend of mooi uit. Wanneer je ze echter van heel dichtbij gaat bekijken, al dan niet met loep, komen er schitterende structuren naar voren, die je op het eerste oog niet zou verwachten en nauwelijks kunt waarnemen. 
witte tandzwam
 De WITTE TANDZWAM (Schizopora paradoxa) is  zo’n paddenstoel. Van een afstand lijkt hij op een wit vlak zonder enige vorm of structuur, maar als je hem beter bekijkt, zie je wondermooie structuren. Ze zijn heel variabel van vorm en kleur, Ze variëren van echt satijnwit tot bleekgeel, hebben onregelmatig hoekige of afgeronde patronen, zijn soms ineens opbollend en meestal met een langwerpige doolhofachtige structuur. Dit alles maakt het moeilijk. 

Hij heeft namelijk ook nog een dubbelganger: de Splijtende tandzwam, waardoor ze in het veld op het eerste oog niet van elkaar zijn te onderscheiden. Een soort waarmee hij ook verwisseld kan worden is de Witte strookzwam, maar deze tref je vooral aan op naaldhout en is zéér zeldzaam. Als puntje bij paaltje komt, kan de soort eigenlijk alleen door microscopisch onderzoek worden vastgesteld, maar ik neem aan dat het deze veel voorkomende soort is. 
witte tandzwam
De witte tandzwam heeft een korstvormig hoedloos vruchtlichaam. De buisjes zijn tot 4 mm lang (meestal korter aan de rand). De kleur is crèmewit tot bleekgeel en (bijna) niet verkleurend na kneuzing. Per millimeter worden 1-3 poriën gevormd. Ze zijn wisselend van vorm). Verse poriën zijn witachtig tot crèmegeel of crèmegrijs, oude zijn okergeel of groen gekleurd door algen. De rand is fijnvezelig.
detail van de witte tandzwam
 Wat als veldkenmerk ook opvalt is, dat, als je er schuin op kijkt, het eigenlijk geen tanden of stekeltjes zijn, maar eerder een soort lange buisjes. Ook zie je bij wat oudere soorten dat er sprake is van algengroei. Iets wat je hier ook ziet. Het is een schimmel uit de familie Schizoporaceae. Soorten in die familie zijn bijvoorbeeld  de Breedgerande poria, Abrikozenbuisjeszwam en Foptandzwam.
De Witte tandzwam is bijna wereldwijd wijdverspreid. Het is een saprofyt die voornamelijk op dood loofhout (stammen en stronken van eik, berk, els en beuk) groeit, Hij komt algemeen voor in Nederland en België en kan het hele jaar door worden waargenomen. 
gewoon donsvoetje
Donsvoetjes (Tubaria) zijn algemeen voorkomende saprotrofe paddenstoeltjes, die je kunt aantreffen in parken en plantsoenen, in loofbossen (zelden in naaldbossen), struwelen, wegbermen en tuinen. Ze worden vooral gevonden op houtsnippers, takjes en twijgen. Vooral op de favoriete houtsnippers kunnen grote groepen van deze paddenstoelen worden gevonden. Het mycelium leeft van de afbraak daarvan. Ook bij de Herenboeren in Altweerterheide vonden we ze op de houtsnipperpaadjes die er zijn aangelegd tussen de groenten. 
gewoon donsvoetje
 Het GEWOON DONSVOETJE (Tubaria furfuracea) behoort tot een groep van elf soorten. Nog niet zo lang geleden werden er nog dertien soorten donsvoetjes onderscheiden. De oorzaak van deze afname komt omdat soorten een andere status hebben kregen, ondersteund door modern genetisch (dna) onderzoek. Ze kunnen in het veld vaak niet met zekerheid van elkaar worden onderscheiden, dus zit er niets anders op dan ze microscopisch te controleren. 

Het oranjebruine en bij vocht roodbruine Gewoon donsvoetje heeft een hoedbreedte van een tot vier centimeter. De hoed is bij jonge exemplaren half kogelvormig, later vlak tot ingedrukt. 
Het oppervlak is mat tot glad, hygrofaan en fijn radiaal gestreept, vaak met wittige vlekken. Hygrofaan wil zeggen dat vlees verkleurt naar gelang het droog of vochtig is. 
gewoon donsvoetje
 De 2 tot 5 cm. lange steel is cilindrisch, vol en okerbruin. In lengterichting is de steel enigszins fijn wit gestreept en aan de voet opvallend donzig witviltig. Aan dit donzige voetje heeft het zijn Nederlandse naam te danken. In Nederland en België is het vrijwel het gehele jaar algemeen tot zeer algemeen te vinden.
geelvoetfranjehoed
Hier zien we de GEELVOETFRANJEHOED (Psathyrella cotonea). In Nederland komen liefst 108 soorten Franjehoeden voor. De meeste soorten zijn klein, dunvlezig, fragiel, onopvallend en waar donkere tot roodbruine, bruine, grijze en bleke kleuren met overgangen de boventoon voeren. 
geelvoetfranjehoed
Al met al ook een groep van moeilijk uit elkaar te houden soorten en een aantal soorten franjehoeden zijn zonder microscopisch onderzoek dan ook niet op naam te brengen.  De Geelvoetfranjehoed groeit in bundels op (begraven) hout van zowel loof- als naaldbomen op zandgronden (september - november). Deze stonden op een oude dode eik in de Tungelerwallen. De soort is matig algemeen. Op NMV Verspreidingsatlas staat hij aangemerkt als vrij zeldzaam (z) en kwetsbaar (KW). 

Deze franjehoed hoort bij de grotere soorten, maar verder gelden de hierboven genoemde eigenschappen ook voor deze soort. Zo kun je bijvoorbeeld bij deze foto de franje op de hoedrand goed zien. Dat is bij veel soorten alleen in het eerste prille stadium te zien, hoewel deze groep hier wel zijn naam aan ontleend. Dat is dus ook hier het geval. 
boven- en onderkant van een oud exemplaar
 De gebolde, later uitgespreide, grijzige hoed (Ø 2-8 cm), heeft aanliggende, later donkerbruine, vezelige schubben. De lamellen zijn smal aangehecht en eerst lichtcreme tot grijs, maar worden later onder invloed van de sporenontwikkeling purper- tot roodbruin tot bijna zwart, maar nooit gevlekt. De steel is gekleurd als de hoed, maar bij de basis is die (in het begin) soms oranjegelig, vooral onderaan met bruinige vezelige schubben en bovenaan wat gladder. De steel bezit zelden een ringetje. 
paarsharttrechtertje
Hoewel het PAARSHARTTRECHTERTJE (Rickenella swartzii) een heel algemeen voorkomend trechterzwammetje schijnt te zijn, heb ik het nu pas voor het eerst waargenomen op de Houtsberg in Nederweert. Ik kan als excuus aanvoeren dat het slechts ca. 4 cm groot is en moeilijk te vinden is tussen mossen en in voedselrijke graslanden en bossen.  Hoewel het mycelium wordt beschouwd als een parasiet van bladmossen, kan het mogelijk ook als saprofiet leven op mosweefsel, dat al is afgestorven. 

De vruchtlichamen zijn te vinden van de zomer tot de herfst. Het licht geelbruine hoedje heeft een diameter van 4 tot 10 cm. (eerder 4 dan 10!!!). In jonge toestand is de hoed van de paddenstoel bol, maar deze spreidt zich spoedig uit waarbij een centrale indeuking ontstaat, zodat het vruchtlichaam een trechtervorm krijgt. Het centrum van de hoed is paarsbruin, de rand bleker van kleur. 
paarsharttrechtertje
De opvallende lamellen lopen ver af langs de steel. Ze zijn bij jonge vruchtlichamen vuilwit en kunnen bij veroudering later bleekgeel worden. De fijnbehaarde steel is 1,5 tot 4,0 cm lang en aan de bovenzijde bruingekleurd. Het vertoont vaak lila tinten. Het paddenstoeltje kan in het veld worden verward met het roodbruin trechtertje (Omphalina pyxidata) en het gewoon veentrechtertje (Phytoconis ericetorum), maar bij deze trechtertjes ontbreekt het paarspruine hoedcentrum.
zandpadgordijnzwam
De ZANDPADGORDIJNZWAM (Cortinarius fusisporus Kühner) is een van de vele kleine, donkerbruine gordijnzwammen en is zeer kenmerkend voor open dennenbossen op matig vochtige tot droge, humusarme, zure, voedsel- en basenarme zandgrond. In Nederland is deze soort dan ook vrijwel beperkt tot (voormalige) droge hogere stuifzandgebieden. Hij bewoont ook kleine zandige plekken en kan een wat hogere stikstofdepositie verdragen. De Tungelerwallen in Weert is zo’n gebied. 
 Deze soort is meestal in het veld redelijk goed te onderscheiden door het sterk ontwikkelde, okergele velum dat de hoedrand licht kleurt en als een ringvormige zone of duidelijke gordel op de steel achterblijft. Hij wordt vaak samen aangetroffen met de Okerkleurige vezeltruffel (Rhizopogon luteolus) en Echte tolzwam (Coltricia perennis).
knikkend kalkkopje-jonge exemplaren
knikkend kalkkopje-rijpere exemplaren
Het KNIKKEND KALKKOPJE (Physarum album) dat we vonden in de Tungelerwallen, heeft een wereldwijd verspreidingsgebied. In Nederland komt het vrij algemeen voor, maar wordt meestal vanwege het formaat over het hoofd gezien. Het is een slijmzwam of myxomyceet behorend tot de familie Physaraceae. Het leeft saprotroof op nat dood hout van naaldbomen en -struiken. De sporangia groeien massaal in groepen en zijn slechts 1 tot 1,5 mm hoog. 
knikkend kalkkopje
 Het "bolletje" is 0,4 tot 0,7 mm in diameter en wit of grijsachtig wit van kleur, maar bij het rijpen verkleuren de vruchtlichaampjes in korte tijd naar geel, vervolgens naar blauwgrijs en tenslotte naar bruin. Het heeft een "lang" steeltje, dat naar boven toe dunner wordt. Het vruchtlichaam knikt hierdoor door zijn gewicht meestal naar beneden, wat het deze naam oplevert. 
Eigenlijk is microscopische controle nodig voor een zekere determinatie. Ik heb echter een aantal foto’s geplaatst op Waarneming.nl en daar zijn ze door validator en expert Jurgen Nieuwkoop gevalideerd als juist.

Blogarchief